De psychologie van een paarse banaan en gevaarlijke algoritmes

Meestal knal ik de blogs er in een paar uur uit, gaan die door naar de editor, volgt er een stukje spellingscontrole waar Word nog heel wat van kan leren, en dan verschijnt de blog online. Dit blog is anders, dit blog is al in revisie sinds februari, een blog over driewaardenlogica had allang online kunnen staan, maar ik wilde het over discriminatie hebben, en dat is een stukje lastiger. Tja, verschil moet er zijn.

Discriminatie betekent letterlijk onderscheid maken en daar is niets mis mee. Het splitsen van even en oneven getallen is bijvoorbeeld discriminatie, maar daar zal vrijwel niemand iets tegen hebben. Ik ga het echter hebben over een speciaal geval van discriminatie: racisme. Hoe je het wendt of keert, racisme is slecht, daar zijn we het wel over eens, toch? Helaas bestaat het wel en met de komst van kunstmatige intelligentie is het risico van onbedoeld racistische software een serieus gevaar. (Bedoeld racistische software is al sinds het begin van software een gevaar, laten we de KKK niet leren programmeren.)

Maar met zelflerende algoritmes gaat het onbedoeld ook fout en daar wordt dan ook voor gewaarschuwd door bijvoorbeeld de New York Times, of recenter de NOS. Ja, dat laatste bericht is uit mei. Dat is het nadeel als je lang over je blog doet, dan word je ingehaald door de NOS. Er worden in beide artikelen redenen gegeven voor waarom de algoritmes racistisch zijn geworden, maar het probleem ligt volgens mij dieper. Het ultieme doel van kunstmatige intelligentie is het nabootsen van menselijke intelligentie. Er zijn (helaas schrikbarend veel) racistische mensen, dus als je dat nabootst krijg je racistische machines. De vraag is dus, waarom zijn mensen racistisch?

Er zijn twee richtingen in de psychologie die het proberen te verklaren (er zijn er nog wel meer, maar ik zit al aan de 300 woorden, en ik ben er nog lang niet…) groepsgedrag en prototypering. Laten we beginnen met groepsgedrag, het idee is dat er een dierlijk instinct is dat je in een groep veiliger bent voor roofdieren (niet dat we ons in het dagelijks leven nog echt zorgen hoeven te maken over roofdieren, maar die instincten zitten heel diep). Het idee is dat je een groep maakt met iedereen die zoveel mogelijk op je lijkt en dan is het vervolgens met zijn allen tegen de rest. Over dit fenomeen is een aantal bekende films gemaakt zoals The Wave en Das Experiment. Mocht je die nog niet hebben gezien, ik vind ze aanraders. De film is gebaseerd op het Stanford prison experiment. Op dat onderzoek is veel kritiek, we moeten dus een beetje oppassen om het als pure waarheid aan te nemen, maar het is niet het enige onderzoek. In het experiment wordt veel gesproken over groepsdruk. Dat mensen onder druk heel ver kunnen gaan wordt ook bewezen door Milgram die in zijn onderzoeken schokkende resultaten laat zien. Nou is er ook veel kritiek over die experimenten, maar die gaan hoofdzakelijk over de ethiek er van.

Een ander bekend onderzoek toegespitst op discriminatie is dat van Jane Elliott waarin ze basisschool kinderen onderverdeelt op basis van hun oogkleur. Het laat zien dat de kinderen die op basis van hun oogkleur in de superieure groep zijn geplaatst zich ook superieur gaan gedragen. Als de rollen omgedraaid worden gebeurt hetzelfde, alhoewel wel in afgezwakte mate. Hoewel het de opzet van dit experiment was om discriminatie te laten zien en daardoor af te zwakken, geeft het goed weer hoe snel mensen opsplitsing in groepen accepteren en zich er naar gaan gedragen.

Hoewel dat een aardig verklaring lijkt, iedereen behoort tot zijn eigen groep en iedereen die buiten die groep valt wordt met een schuin oog aangekeken, blijft er toch nog wel iets knagen. Er is namelijk een probleem. In de hier genoemde onderzoeken worden mensen arbitrair in de groepen verdeeld. Het verklaart niet hoe er een overkoepelende groep is van mensen die je nog nooit eerder hebt gezien, terwijl onderzoek laat zien dat ook daar discriminatie duidelijk aanwezig is. Er is zelfs uit onderzoek gebleken dat kinderen een positievere blik hebben op witte dieren dan op zwarte dieren. Een verklaring daarvoor? Prototypering. Na een hele reeks zorgelijke menselijke eigenschappen tijd voor een klein stukje goed nieuws, want in prototypering zijn we als mensen dan weer heel goed. We gebruiken het bij iets anders waar we heel goed in zijn, object herkenning. Om dat uit te leggen wil ik je vragen om voor jezelf een banaan te omschrijven. Dan ga ik in de volgende alinea kijken of die van mij daar een beetje mee overeenkomt.

Geel en krom fruit. Was het een beetje in de richting? De banaan is een stuk fruit, dat staat buiten kijf (hoewel wat fruit is nog wel een discussie kan zijn), maar dat hij geel en krom is, dat is niet persé altijd waar. De banaan is krom door de zwaartekracht, door de plant geforceerd schuin te houden kan je een perfect rechte banaan kweken. Bovendien begint een banaan groen en eindigt hij bruin, maar zelfs als we hem paars verven, is het dan geen banaan meer? Dus hoewel geel en krom belangrijke karakteristieken zijn om de banaan van ander fruit te onderscheiden zouden we nog steeds wel een banaan herkennen als hij paars en recht was. Het gaat echter niet zo snel als het herkennen van een prototypische banaan en daar zit hem de crux. Er is een prototype van een betrouwbaar persoon in de westerse samenleving en ook een prototypisch onbetrouwbaar persoon.

Beeld je maar eens een gangmember in en daarnaast een gangster. Grote kans dat de gangmember grote gouden kettingen heeft, een afgezakte broek en zijn pistool super ineffectief schuin houdt, terwijl de gangster in een Armani-pak loopt. Die kans is groter omdat je ze tegelijkertijd moest inbeelden en dus onderscheid moest maken tussen de twee. Deze manier van objectherkenning is dus eigenlijk van nature discriminatoir, het is namelijk super effectief om in hokjes te denken. Een auto heeft 4 wielen en een fiets 2. Het is absoluut niet altijd waar, maar vaak genoeg om er gebruik van te kunnen maken. Laat dat nou ook de manier zijn waarop we computers objecten laten herkennen.

Onze hersenen zijn één groot netwerk van neuronen die met kleine elektrische signalen samen dingen beslissen. Om computers ook goed te maken in objectherkenning wordt er gebruik gemaakt van artificiële neurale netwerken. Dat werkt bijzonder goed. Zo kan Googles Vision algoritme al zonder probleem omgaan met een paarse banaan:

Classificering door Google Vision

Als we het iets ingewikkelder maken door een rechte banaan te nemen en een beetje lelijk de randjes weg te fotoshoppen krijgen we het algoritme nog wel in de war:

Classificering door Google Vision

Ik kan me echter voorstellen dat je daar zelf ook even een tweede keer naar moest kijken.

Maar als we de computers maken zoals wij zijn, en wij zijn racistisch, maken we dan niet ook automatisch racistische computers? Het zou mooi zijn als de computers “beter” worden dan wij, maar kan je iets maken dat op alle mogelijke vlakken slimmer is dan jezelf bent? Artificiële intelligentie blijft een lastig iets.

Weet je wat jij zou moeten doen?

Wie herinnert zich zijn eerste stage niet. De kans die je kreeg om betaald, onderbetaald of gratis te kunnen werken. Je eerste werkervaring opdoen. Later blijkt vaak dat dit van onschatbare waarde is geweest. Wennen aan het werkzame arbeidsleven: reizen, omgaan met collega’s, lunchgewoontes, overwerken, overleggen, projecten, zelfstandig plannen of überhaupt een werkgever hebben. Zo enthousiast als wij bij Orcado zijn in ons werk, zo willen wij dat ook uitdragen en delen. Onze nieuwsgierigheid, onze motivatie, ons doorzettingsvermogen en de bekende ‘Pizza en Cola’ mentaliteit hebben ons gebracht tot ICT’ers in hart en nieren. Wat is nu leuker om deze kennis over te dragen en te delen met de nieuwe generaties? Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van een stage. De stages zijn er in allerlei verschijningsvormen. Voor middelbare scholieren is dit bijvoorbeeld: het Arbeids Ervarings/Ervarend Leren (AEL), een Beroepsoriënterende stage of een Snuffel-stage. Voor het beroepsonderwijs is dit bijvoorbeeld: een Werkervaringstraject, Beroepspraktijkvorming of een Beroepsgerichte stage. En als je eenmaal jong professional bent kan je bijvoorbeeld als ICT-trainee ervaring opdoen.

Inmiddels zijn er in de loop der jaren meerdere jonge mensen langsgekomen bij Orcado. Veelal uit de persoonlijke kring die naar aanleiding van hun zoektocht naar wat zij later willen gaan studeren tijdens een verjaardag de veelgestelde vraag stellen: “Zeg, jij zit toch in de IT?” En “Kan ik een keer bij jullie komen kijken?” En dat kan!

Bij Orcado kan ervaring in de ICT opgedaan worden met zowel hardware als software. Gestart wordt met het betere denkwerk: is er behoefte aan het oplossen van een bepaald probleem waar ICT bij nodig is, kan er een ‘Proof of Concept’ bedacht worden om mee aan de slag te gaan. Het idee wordt geanalyseerd en opgedeeld in kleine stapjes die verwezenlijkt kunnen worden. De termen: Scrum, Controlled Agile, Lean, Waterval en Testen komen dan ook ter sprake. Een keuze uit een ontwikkelplatform en database moet gemaakt worden. Op welk ‘Operating System’ moet de software draaien en met welk apparaat wordt er gewerkt. Vanuit Orado wordt de stagiair of snuffelaar begeleidt in het volgen van een logisch traject, wat lijkt op: ‘hoe het er in de echte wereld aan toe gaat’.

Zo kwam een aantal maanden geleden de vraag van Jaro, 4 VWO leerling, 15 jaar, of hij stage/AEL project zou kunnen doen bij Orcado. Daar maken wij tijd voor! Collega Manfred en ik hebben een programma in elkaar gezet om een nieuws- en leergierig brein een kleine week bezig te houden. Hij kreeg een eigen stoel en bureau om achter te werken, vragen stellen mocht, en zijn eigen inbreng en assertiviteit werden zeer gewaardeerd. Om zijn Stage-AEL-project naar tevredenheid te kunnen realiseren was alleen meekijken geen optie. Ik wilde de stagiair uitdagen om met een Raspberry Pi en een Pi-camera aan de slag te gaan. De nodige hardware was van tevoren reeds aangeschaft en op het internet kon hij software en installatie instructies vinden. Op de 1e ochtend kon de Raspberry Pi stap voor stap in elkaar gezet worden. Vervolgens werd de micro‑sd kaart voorzien van de software. Om 12:00 uur werd er, zoals gebruikelijk bij Orcado, en door menig bezoeker van ons kantoor herkenbaar, gezamenlijk geluncht. Daarop volgend werd er met de collega’s een wandeling gemaakt. Aan het einde van de dag was het Jaro bijna gelukt om met de Pi-camera foto’s te maken. Een functioneel werkend product zou het leukste eindresultaat zijn maar vaak lukt dat niet meteen. Gelukkig maar, want met ‘vallen en opstaan’ leer je veel meer. De volgende stagedagen verliepen voorspoedig en uiteindelijk kon de Pi-camera foto’s maken!

Vanuit school waren er vragenlijsten en enquêtes, over onder andere het werk, onze motivatie en onze werkgever, die ingevuld moesten worden. De gestelde vragen hebben wij geprobeerd te beantwoorden om een zo compleet mogelijk beeld te geven van werken in de IT. En andersom was onze indruk ook heel positief. De feedback van Jaro zelf was ook positief, met name over het opgestelde programma en de SCRUM verhalen uit de praktijk. Want ook werkervaring uit tweede hand is leerzaam.

Ik had Jaro ook nog graag aan een tweede werkervaringsproject laten werken. Een moeilijkere uitdaging zou zijn geweest om aan de slag te gaan met een Ruuvi-gadget. Dit apparaatje kan temperatuur, luchtvochtigheid en beweging meten. Deze metingen zouden dan via de Cloud zichtbaar gemaakt kunnen worden. Een nog moeilijkere opdracht zou het werken met een ESP-32 zijn geweest. Hiermee kan een MESH omgeving gemaakt worden, een MESH omgeving net zoals het recentelijk Starlink project, waar 12000 satellieten hoog boven de aarde hangen, en een netwerk gaan vormen voor satellietbreedband internet.

Elke aankomende stagiair die dit gelezen heeft en geïnteresseerd is in een stageplek, is bij ons van harte welkom!

Gaan we nog zingen?

Bij Orcado vinden we een goede balans tussen werken en andere leuke dingen doen belangrijk. Herinnert u zich deze nog-nog-nog…? https://www.linkedin.com/feed/update/urn:li:activity:6418116598636298240

De lezer die in de laatste zin de Veronica jingle van weleer herkent zal gelijk de link maken met muziek. Als IT bedrijf van bijna 20 jaar is muziek niet bepaald een core-business voor Orcado. Tóch doen we er verrassend veel mee. Zo wordt de zin: ”Gaan we nog zingen?” regelmatig geroepen na de maandelijkse meetings. Er staat een piano op kantoor en soms komt er weleens een gitaar uit een kofferbak tevoorschijn. Of een viool. Een basgitaar. Of een cajon* of twee.

Zo hebben wij laatst tijdens een meeting een college gekregen over en met muziek, wat voor veel herkenning zorgde. Geheugen, analytisch vermogen, wiskundig vermogen– met muziek maken en luisteren gebruik je die dus ook, zo bleek uit de praktijkoefeningen. Ik vond het nog best lastig om de verschillende maatsoorten te ontdekken in voor mij best bekende liedjes. Geïnteresseerd in de praktijkoefeningen? Laat het mij weten!

Ook hebben we als buitenschoolse activiteit een keer zangles gekregen van een professionele zanglerares. Stukje theorie, beetje anatomie, stemoefeningen en daarna zingen! Het was leuk en leerzaam en gelukkig hebben we meer verstand van IT…

En… een aantal collega’s maakt ook buiten werktijd muziek. Klassiek, in een bandje, zangles –we hebben van alles in huis. Maar het zingen na een meeting is gewoon voor de gezelligheid! Het maakt niet uit óf je kunt zingen; het maakt niet uit wát we zingen…gezamenlijk iets anders doen dan je overdag beroepsmatig doet is goed voor de sfeer, voor het ontspannen en voor het thuisgevoel.

*https://nl.wikipedia.org/wiki/Caj%C3%B3n

IT is mensenwerk

Blockchain, kunstmatige intelligentie, augmented reality, agile ontwikkelen, performanceverbetering en serverparken. Zoals de afkorting die onze branche beschrijft al aangeeft, gaat het in de IT om informatie en technologie. Toen 20 jaar geleden de plannen voor Orcado ontstonden, was dat niet anders. Er speelden toen weliswaar andere thema’s (het millenniumprobleem en de aanstaande introductie van de Euro) maar de focus van IT-bedrijven was ook toen gericht op ‘wat’ en ‘hoe’. En, oh ja, iemand moest dat project of die opdracht even uitvoeren.

Wij wilden dat anders doen. Al die (terechte) aandacht voor technologie en inhoud gaan namelijk voorbij aan datgene dat wij bij Orcado het belangrijkste vonden en vinden in de IT en dus ons bedrijf: de mensen die het werk doen. 

Daarin is in bijna 20 jaar niets veranderd: nog steeds zijn we ervan overtuigd dat de mensen die in de IT werken dé factor zijn die het verschil maken tussen succes of mislukking, tussen een tevreden of een ontevreden klant. Daarbij gaat het niet alleen om vakmanschap, kennis of ervaring maar zeker ook om samenwerking, plezier, toewijding en betrokkenheid. 

Om die reden is er bij Orcado altijd veel aandacht is geweest voor de mens in de IT. Eerst de medewerker en de klant, daarna pas de techniek. Dus niet op zoek naar ‘een’ projectleider, scrum master of ontwikkelaar, maar inzetten van die persoon die het beste past op deze specifieke opdracht. Zowel qua kennis als qua persoonlijkheid. We kijken naar ‘wat’ en ‘hoe’ maar tevens naar ‘wie’.

Dat is overigens helemaal geen soft verhaal, maar een harde, zakelijke benadering. Persoonlijke eigenschappen en het welbevinden van een medewerker bepalen naast zijn* kennis en ervaring hoe hij het best tot zijn recht komt en optimaal kan presteren. Dat is in het voordeel van de medewerker, de klant en uiteindelijk Orcado. We willen succesvol zijn.

Vanaf het begin is Orcado een team, bijna een familie. Dat klinkt misschien wat klef maar het is gewoon fijn om je gesteund te weten door collega’s waar je terecht kunt met vragen en die je helpen bij het oplossen van de uitdagingen waarvoor we elke dag staan bij een detacheringsopdracht, een project of een adviestraject. Het is vooral productief. We weten wat we aan elkaar hebben. Die persoonlijke manier van met elkaar om gaan passen we ook toe bij onze klantbenadering: betrokken en met aandacht. We proberen ons zo goed mogelijk in te leven en te doen wat nodig is. Ook als dat niet altijd is wat letterlijk wordt gevraagd.

Wat wel veranderd is de afgelopen 20 jaar, is de omvang van Orcado. Die groei is overigens nooit een doel op zich geweest, maar een organisch proces. Via via kwamen nieuwe collega’s die een versterking waren voor de organisatie. Mensen die bij de club passen. Door niet alleen te focussen op de inhoudelijke kwaliteiten, maar tevens op persoonlijkheid is het verloop binnen Orcado zeer klein geweest. Meerdere medewerkers werken inmiddels meer dan 10 jaar bij ons en het 20-jarig dienstverband gloort zelfs al voor een enkeling. Daar zijn we heel erg trots op. De nieuwe collega’s die niet via het eigen netwerk kwamen maar via Procam (zie de blog van collega Sjaak) werden via dezelfde methode geselecteerd: vakbekwaam, met veel potentie en ambitieus, maar ook: persoonlijkheden die bij het team passen.

Dat wil niet zeggen dat iedereen bij ons hetzelfde is. Zeker niet. Er is juist een grote diversiteit in leeftijd en achtergrond; mannen en gelukkig relatief veel vrouwen, twintigers, dertigers, veertigers en vijftigers, alleenstaanden, getrouwden, collega’s met jonge kinderen, oudere kinderen of geen kinderen. Wat voor iedereen binnen Orcado geldt en wat ons bindt is het met plezier samen willen werken aan kwalitatief hoogstaande oplossingen.

We horen vaak van klanten dat wij als verlengstuk van de interne organisatie worden gezien. Dat we begrijpen waar het écht om gaat. Uiteindelijk is dat waar we het al bijna 20 jaar voor doen: met veel plezier toegevoegde waarde leveren aan onze klanten en trots kunnen zijn op ons werk. Wat de inhoud of de technologie ook is.


* Orcado is trots op al onze vrouwelijke collega’s. Vrouwen zijn helaas nog steeds een minderheid in de IT, zeker in de meer technische onderdelen van onze branche. Overal waarover ‘hij’ of ‘zijn’ wordt gesproken mag daarom tevens ‘zij’ of ‘haar’ gelezen worden

Jong talent gezocht…en gevonden

Orcado is een bedrijf dat in de afgelopen jaren gestaag is gegroeid. Deze groei kon worden bewerkstelligd door geregeld nieuwe medewerkers te werven. Deze medewerkers kwamen doorgaans uit ons eigen netwerk. Een netwerk dat ons ervaren collega’s opleverde. Omdat we steeds meer zelfstandig projecten gingen uitvoeren met eigen teams ontstond de behoefte aan nog meer medewerkers. Dat was het moment waarop we ervoor kozen om op zoek te gaan naar jongere collega’s om te zorgen voor nieuw elan, nieuwe kennis en mogelijk nieuwe inzichten. Probleem was dat deze mensen slechts in beperkte mate aanwezig waren in ons eigen netwerk. Daarop besloten we om een gespecialiseerde partij in te schakelen om ons te helpen bij het werven van jonge talenten.

Daarbij kwamen we uit op Procam. Procam werft en begeleidt jonge IT-talenten. Bedrijven als Orcado kunnen deze talenten inhuren, met als beoogd doel om hen uiteindelijk definitief in dienst te nemen. En zo begon een nieuwe fase in het bestaan van Orcado. Een fase waarvan we ons afvroegen hoe dit uit zou gaan pakken. Opeens kwamen er kandidaten die gespecialiseerd zijn in Machine Learning, Data Mining, Robotica en Artificial Intelligence. Zelfs kandidaten die weten hoe je Quantum Dots deponeert op een siliconen oppervlak. Hoe pas je dergelijke personen in in een bedrijf dat, op dat moment, voornamelijk bezig was met het automatiseren van bedrijfsprocessen.

We zijn inmiddels zo’n 4 jaar verder. Terugkijkend op deze periode zijn we door 4 fasen gegaan die ik zou willen samenvatten als de WAUW-fasen:

  1. Wat? Dit gaat vast tijd kosten”. In deze eerste fase dachten veel collega’s, waaronder ikzelf, dat het vast veel tijd zou gaan kosten om de Procammers in te gaan werken. En tijd is schaars als je zelf ook nog bezig bent om jouw eigen projecten goed af te leveren. Deze fase duurt zo’n 2 maanden;
  2. Aha, dat valt ontzettend mee”. En dan kom je tot de ontdekking dat de nieuwe collega’s al zeer zelfstandig zijn. Door het hoge denkniveau worden taken als programmeren en testen al snel zelfstandig op gepakt. En ook in de communicatie naar klanten draaien de Procammers als snel volop mee. De begeleiding vanuit Procam speelt een grote rol bij de snelle manier waarop de jonge talenten zich aanpassen aan en inpassen in ons bedrijf’;
  3. Uh…toch even wat uitleggen”. Maar dan kom je er na verloop van tijd, zeg 6 maanden later, achter dat er toch wat zaken zijn die je moet uitleggen. Zaken die voor ons, als ervaren IT-ers, zo vanzelfsprekend zijn dat we even vergaten dat die voor ons, aan het begin van onze carrière, ook niet zo vanzelfsprekend waren. Denk daarbij aan zaken als hoe een complete infrastructuur werkt, wat (old school) client-server is en wat middleware precies doet tussen applicaties. Maar ook organisatorische zaken als hoe grote project-organisaties werken, hoe ITIL procedures in elkaar steken en hoe project faseringen werken. Daar hebben we dus toch maar even wat tijd in gestoken;
  4. Wacht eens even, er kan veel meer”. Uiteindelijk werden ook die ‘vergeten zaken’ snel bijgeleerd waarbij we ons eveneens beseffen dat je dit soort zaken vooral en alleen kan leren door meters te maken en alles zelf te ervaren. En dan beland je op het punt dat ik zelf de leukste fase vind om mee te maken. En dat is de fase waarin je je beseft dat de (inmiddels iets oudere) talenten ons wat kunnen gaan leren. Yes!

Bij Orcado zijn we druk bezig met nieuwe technologieën en met nieuwe business services en oplossingen die we aan onze klanten willen gaan bieden. Ja, dan gaat het ook over machine learning, AI, simulaties, data science en zelflerende algoritmen. En laten dat nou precies de onderwerpen zijn waarbij onze Procammers en ex-Procammers (die werken inmiddels in dienst van Orcado) ons fantastisch verder kunnen helpen. Zij hebben immers de kennis en de skills om dit te doen. En ze beschikken ook over een sociaal netwerk om nog verder te komen in de verdieping van deze onderwerpen. We gaan dit potentieel nu dus aanboren.

Hoe deze fase verder verloopt? Dat laat ik je weten in een volgende blog ergens volgend jaar of zo. Maar om eerder te weten hoe dit verder uitpakt, kun je natuurlijk ook gewoon in de gaten houden met welke oplossingen en diensten Orcado in de komende maanden gaat komen. Daarin zal je zeker de bijdragen van onze talenten terug zien komen. We zijn hier namelijk al volop mee bezig!

Ik heb iemand aangereden maar ik weet niet precies wie!

“Ik heb iemand aangereden maar ik weet niet precies wie!” In de categorie: dingen die je niet vaak hoort op kantoor en dan zeker niet uit de mond van één van je directeuren.

Maar bij Orcado kan dat prima! Bij Orcado hebben we traditioneel altijd twee soorten uitjes per jaar, 1x met partner en 1x alleen personeel. Het is altijd leuk om de partners van je collega’s te zien omdat deze vaak voorbij komen in hun verhalen én om gezamenlijk even net iets anders te doen dan duelleren, infiltreren, optimaliseren, decoderen en consistent zijn. Wát er wordt gedaan op de uitjes wordt heel democratisch besloten tijdens de maandelijkse Orcado meeting. En vervolgens, en dat is ook des Orcado’s, gaan we het helemaal anders doen.

Voor het uitje-met-partner zijn we uiteindelijk uitgekomen op activiteiten op één van ’s Neerlands stranden en aansluitend een barbecue-maaltijd bij één van de strandtenten. Zo’n uitje wordt altijd ruim van tevoren ingepland. Althans qua datum. Het is vaak niet zo makkelijk om met meer dan 20 collega’s én partners een datum te vinden waarop iedereen aanwezig kan zijn en kinderen bij oppas-adresjes kunnen worden ondergebracht. Daarna komt mondjesmaat informatie door over locatie, activiteiten, dresscode…

De datum was dan ook maanden van tevoren bekend en toen begon de voorpret. Of voorangst, afhankelijk van de activiteiten en de individuele comfortzones. Nadat bekend werd dat de activiteit bestond uit blokarten ontstonden vervolgens ook hartstochtelijke discussies aan de lunch-tafel over halve wind, aan de wind, voor de wind…En uiteraard (we zijn nu eenmaal een Nederlands bedrijf) over het weer! Wat voor weer zou het zijn…teveel wind is eng, te weinig wind is saai, zon is korte-broek-en-slippers weer, regen betekent een regenjas mee…

En toen was het 10 juni en arriveerden de Orcado medewerk(st)ers met of zonder hun partner bij Strand Paviljoen Beach Inn (IJmuiderslag) waar wij onder begeleiding van Seaside Sports los konden op het strand. En dat was leuk! Of zoals de echtgenote van een collega zei: “Ik vond het een beetje eng maar toen ik eenmaal snelheid kreeg, werd ik bloedfanatiek!” Kijk, zo mogen we het graag horen.

Na eindeloze 8-jes te hebben gereden, vast te hebben gezeten in de rulle stukjes, aangereden te worden, anderen aangereden te hebben en omgekiept te zijn, werden de laatste die-hards na twee uur pret van de karts afgesommeerd en naar het strandpaviljoen gestuurd.

Want daar was inmiddels de zon heerlijk op de loungebanken en het voor ons gereserveerde terras neergestreken en kon onder genot van wijn, bier of een kop thee de adrenaline worden weggekletst. Ondertussen werd door de grillmaster van Strand Paviljoen Beach Inn een fantastisch barbecue buffet klaargemaakt, inclusief vegetarische opties. Het was allemaal even lekker. Koffie, thee en een toetje van fruit en slagroom volgden terwijl een aantal van ons nog met de frisbee het strand onveilig ging maken. En rond een uur of 8 wandelden we weer de duinen in op weg naar de auto. Zoals menig spannend jongensboek eindigt: moe maar voldaan.

PS Het lijdend voorwerp van de aanrijding heeft zich niet gemeld dus dat blijft een mysterie…

Etos: IRIS for Etos release 6 Go Live Party, tijd om te vieren!

Na meer dan een jaar hard werken aan het replenishment systeem van Etos, was het 21 maart 2016 zo ver: 3 winkels zijn gestart met het nieuwe systeem. Bestellen gaat automatisch op basis van voorraad, verkoophistorie en toekomst prognoses. Tellen in de winkel wordt gestuurd door de handheld. In de winkel draaien naast de POS (kassa) 2 systemen. 1 systeem op de desktop en 1 systeem op de handheld. Naast het tonen van de artikelinformatie kunnen de ontvangsten van de bestellingen op de handheld gedaan worden. Ook kunnen de tellingen op de handheld worden ingevoerd. Tellen wordt eenvoudiger maar ook belangrijker. Door het nieuwe systeem zouden lege schappen niet of weinig meer mogen voorkomen.

Het nieuwe systeem bestaat uit vele onderdelen. Orcado heeft de desktop- en handheld-applicatie ontworpen en gebouwd. Hierbij hoort ook het artikel planningssysteem, of de automatische herbevoorrading en de ontwikkeling van de interfaces met de andere systemen.
Samen met de andere partners van Etos mocht er een feest georganiseerd worden. Iedereen was aanwezig. De locatie was midden in Amsterdam. Op de bovenste verdieping van de Zilveren Toren met uitzicht over heel Amsterdam. De opening van de avond werd verzorgd door Jan-Derek Groenendaal, general manager van Etos, vervolgens was het de beurt aan Ben Wishart, Group CIO van AHOLD. Allebei de heren waren vol lof over het behaalde resultaat.
Tot slot kwam Nigel Ford aan het woord. Er werden een aantal collega’s in het zonnetje gezet, het zonnetje dat natuurlijk bedoeld was voor ons allemaal.
Het feest ging verder met een heerlijk buffet. Er werden behoorlijk wat rondjes rond de buffettafels gemaakt.
Daarna ging het echt los. De muziek ging harder en alle voetjes kwamen van de vloer. De collega’s uit India hadden wat aansporing nodig maar gingen uiteindelijk ook mee rond in de Hollandse-Polonaise. Een van de hoogtepunten van de avond was dat de Portugese collega André Alves het lied zong van Michel Teló: Ai Se Eu Te Pego. We kunnen terugkijken op een geslaagde avond die ons motiveert om vol energie  het volgende traject te vervolgen. De gefaseerde uitrol van de applicatie in alle winkels en het voltooien van Release 7. Orcado heeft er zin in.

Praten voor eigen IT-parochie

IT is gaaf! Of cool! Of vet! Het ligt er vooral aan hoelang je reeds werkzaam bent in de IT. Want het zijn met name de IT-ers zelf die dat vinden van IT. Prachtige producten voortgekomen door IT, zijn nauwelijks gelinkt aan IT. Als ik mijn pubers uitleg dat alles van Apple en alles op de Apple IT is, kijken zij mij aandoenlijk aan en hoor ik ze denken “papa toch, we weten dat jij je werk leuk vindt, maar val ons er toch niet lastig mee”. Ja natuurlijk, het zijn pubers en ik ben hun oude vader, dus ik kan het hen niet kwalijk nemen. Doe ik ook niet, hoewel een beetje erkenning en waardering toch wel op zijn plaats is. Alleen al om het feit dat hun Apple-tjes betaald worden door mijn werk in de IT.

Wat zorgelijker is, het zijn niet alleen mijn pubers. Vrienden, kennissen (vooral de vage), mijn partner, niet-IT-collega’s, eenieder die ik vertel dat ik ‘in de IT’ zit, overladen mij graag met hun computerverhalen. Of vragen direct of ik de PC kan fixen (vast herkenbaar). Allemaal hebben zij wel één of meerdere voorbeelden van falende IT. Een niet werkende app. Een tergend langzame website. Een afgehandelde maar daarmee niet opgeloste call of ticket. Zijn het niet-uit-hun-eigen-leven-gegrepen verhalen, dan zijn het wel het de herkenbare, zich herhalende en daarmee ook treurige voorbeelden die zij oplepelen uit de krant (op hun wel werkende iPad) of van het (TV-)scherm (uitzending gemist).

Kortom, als ik het mag samenvatten is IT niet sexy. En dat is positief verwoord. (Tussen de IT-ers onder ons, wij hebben het ook wel ontzettend complex gemaakt.)

Hebben zij, eenieder die niet IT is en er wel mee werkt (wie tegenwoordig niet?), een punt? Jazeker. IT is niet meer weg te slaan uit het dagelijkse leven.  IT is overal, altijd, alomvattend en moet werken want we rekenen erop. Terecht! Dus zorg dat het werkt én helpt.

In mijn komende blogs wil ik onderzoeken waarom IT niet sexy is (en of dat wel/niet belangrijk is). En van groter importantie, wat ik als IT-er en de IT-industrie met al haar dienstverleners kunnen bijdragen aan betere IT. Want terugkomend op mijn eerste statement, pratend voor mijn eigen parochie, IT is gaaf, cool én vet. Een turbulente bedrijfstak om in te werken, wetende dat elke IT-er een bijdrage kan leveren aan het leven van mijn of hun pubers, vrienden, (vage) kennissen en niet-IT collega’s. Het doel dat ik nastreef in mijn werk, met deze blog.

Bij deze wil ik u, de lezer, vragen om mij te voorzien van voorbeelden waar IT (deels) niet slaagt. Of het nu gaat om niet werkende IT (van anderen natuurlijk), uitloop van projecten, anekdotische voorbeelden van miscommunicatie met collega’s van de IT-afdeling. Ik ben geïnteresseerd in anonieme én typerende voorbeelden waarbij naam en rugnummer achterwege mogen blijven (zo zal ik er ook mee omgaan). Voorbeelden mogen zeker worden vergezeld van eigen inzichten en aanbevelingen en indien mogelijk met een beetje humor opgediend! Wat dan ook, stuur het mij toe.

Tot slot, ik praat niet alleen voor de IT-parochie, ik praat ook voor een andere parochie, Orcado mijn werkgever. Dat betekent dat ik op voorhand gekleurd ben in mijn mening over IT en mijn opvatting hoe daar mee om te gaan. Of het nu gaat om gebruik van techniek, toegepaste frameworks, gehanteerde projectmethoden, de ingerichte besluitvorming (aka de governance), et cetera. Ik heb er een eigen kijk op. Edoch, nu nog niet gedeeld (dat komt), mijn mening is niet van beton, integendeel, dus door u beïnvloedbaar.

Ik kijk uit naar uw reactie!

Peter van Tilborg.

Profiel: Peter van Tilborg is inmiddels 20 jaar werkzaam in de IT-industrie. Ooit begonnen als programmeur (jazeker met de poten in de modder zoals elke manager dat placht te zeggen), is hij nu vooral werkzaam als IT-of-digitale-architect (meewerkend voorman mag ook), en is daarmee iemand die het IT-speelveld overziet. Hij praat met en luistert vooral ‘functioneel’ naar de business, en weet dit om te zetten in ‘enen-en-nullen’ voor én met de techneut. Het detail schuwt hij niet. IT vat hij in traditionele zin op, namelijk dat IT de business ondersteunt en daarmee de mens. Traditioneel is niet op te vatten als conservatief, niet creatief, zonder lef en geen can-do mentaliteit. Wel kan het worden gezien als minder pretentieus en overschattend, want IT is veel belovend, regelmatig te veel belovend. Humor kan hem niet worden ontzegd. Avontuur zoekt hij op en stoot regelmatig zijn neus. Bescheiden doch niet stilletjes tracht hij het verschil in positieve zin te maken.

EDI – de ultieme integratie

Ik ben inmiddels al ruim 13 jaar bezig met EDI. Dat is best lang. Zo lang dat ik bij veel collega’s zelfs bekend sta als “Mister EDI”.

En het is ook alweer zo’n 9 jaar geleden dat ik voor het eerst te maken kreeg met het vakgebied van Integration en Middleware. In mijn geval betreft dat voornamelijk het werken met webMethods.

In al die jaren is mij een aantal zaken opgevallen. Als ik in mijn werk betrokken ben als EDI Architect dan komt heel vaak het volgende voorbij:

  1. EDI? Is dat niet een beetje ouderwets? Die EDI-berichten bestaan al zo’n 20 jaar en zijn nog steeds hetzelfde. Moeten we dat niet eens gaan moderniseren?
  2. Die EDI-berichten zijn wel simpel zeg. Dat is absoluut geen rocket science.
  3. Wisselen we EDI-berichten uit met meer dan 1000 handelspartners? Oh, dat wist ik niet eens.
  4. Hebben we minder dan 10 EDI berichttypen in gebruik om elk jaar miljoenen business transacties uit te wisselen met die handelspartners? Dat is ook niet veel zeg.

In mijn werk als Integration Architect hoor ik vaak heel veel ambities voorbij komen:

  1. We moeten voor onze middleware oplossing goede standaardberichten ontwerpen. Het is belangrijk dat we dit meteen goed doen, want elke aanpassing aan deze berichten brengt, nadat ze zijn geïmplementeerd, grote kosten met zich mee.
  2. Onze standaardberichten moeten generiek worden opgezet zodat verschillende applicaties en/of pakketten hiermee met elkaar kunnen communiceren.
  3. Al onze bedrijfsonderdelen moeten met dezelfde set van standaardberichten kunnen werken.
  4. Dat willen we inderdaad allemaal. Maar we willen dit werk natuurlijk wel allemaal outsourcen en offshoren. Dus houd alles wel enigszins overzichtelijk. We willen geen wildgroei aan berichttypen en versies daarvan.

Tja, dan denk ik soms wel eens: dat ouderwetse EDI, is dat eigenlijk al niet decennia lang de ultieme vorm van Integration?

Hier komt de sidebar

Volg ons op

© Orcado B.V. | 1999 - 2019